Inloggen
';
";
Impliciet leren in het partijspel | Alle spelregels op een rijtje
| Bedankt voor uw mening!
Dinsdag 18 September 2018

Door de spelregels van het partijspel slim te kiezen, kun je jouw spelers de optimale leeromgeving bieden: een omgeving waarin ze zelf naar de beste oplossing gaan zoeken, zonder dat jij het als coach voor hoeft te zeggen. In moderne bewoordingen: impliciet leren. In dit artikel zetten we alle mogelijke spelregels op een rijtje. Door spelers steeds in andere situaties te brengen, ben je ook meteen bezig met differentieel leren.

Samenstelling en tekst: Paul van Veen

In dit artikel proberen we de verschillende spelregels op een rij zetten en welk effect dat heeft op de partijvorm. Natuurlijk is het mogelijk om diverse spelregels met elkaar te combineren, waardoor je bijna een oneindig aantal variaties krijgt.

Dit artikel dient als inspiratiebron of naslagwerk, daarom hebben is de uitleg van de variaties summier.

Variabele 1: De manier van scoren
- Kleine doeltjes: basisvorm
- Grote goals: in deze vorm zal het schieten aan bod komen en het omgaan met een keeper (stift, schuiven, schieten of breed passen?)
- Vier kleine doeltjes aan de zijkanten: spelverplaatsing
- Lijnvoetbal: het dribbelen stimuleren
- Eindvak: de steekpass/loopactie
- Pylonen als doel: mikken
- Omschakelvorm: omschakeling/omgaan met nieuwe situaties

Variabele 2: Het veld
Het veld groter te maken:
- Conditioneel zwaarder: de afstanden die spelers af moeten leggen wordt groter
- Makkelijker om aan te vallen: het wordt vaak makkelijker voor de aanval, omdat er meer ruimtes zijn om in vrij te lopen of te dribbelen.
- Stimuleren 1 tegen 1: voor het verdedigende team zal het moeilijker zijn om rugdekking te geven, wat meer ruimte geeft om de 1 tegen 1 te spelen

Door het veld kleiner te maken:
- Handelingssnelheid: minder tijd om te handelen
- Omschakeling: er zal relatief vaker omgeschakeld worden
- Makkelijker te verdedigen
- Sneller een doelpoging

Veld relatief breed maken
- Spelverplaatsing (er ligt vaak ruimte aan de andere kant)
- Meer voorzetten (bij grote goal)
- Kantelen naar de balkant

Veld relatief lang maken
- Meer dieptespel
- Bijsluiten van de linies

Hoeken eraf
- Stimuleren om door de as kansen te creëren
- Stimuleren om door de as op te bouwen
- Een kant eraf (bijvoorbeeld de linkerkant van het veld eraf halen)
- Praktisch: zo kun je de rechterzijde tegen de linkerzijde laten spelen.

Andere vormen (cirkel of achthoek):
- Spelers moeten zich aanpassen aan de situatie
- Volgens Mischa Visser (TrainersMagazine no127) wordt in dit soort vormen er (in het geval van een positiespel) meer diagonale passes gespeeld

Variabele 3: Beperkingen in bezit van de bal
Maximaal 1x raken:
- Handelingssnelheid
- Een stap vooruit denken (zowel degene die de bal ontvangt als degene die de bal speelt)
- Stimuleren 3e man

Maximaal 2x of 3x raken
- Zie 1x raken, maar dan met meer tijd voor het handelen

Verplicht 2x raken
- Verbeteren aanname
- Alleen spelers aanspelen die voldoende tijd hebben

Tijdslimiet aan balbezit
- Tevens handelingssnelheid, wel moeilijk te controleren door de coach

Als er aangenomen wordt, moet de volgende bal direct gespeeld worden
- Goed nadenken wanneer je de bal kunt aannemen
- Een stap vooruit denken
- Stimuleren derde man

Bal mag niet terug naar de speler van wie je de bal ontvangen hebt
- Stimuleren derde man

Je mag niet achteruit passen
- Stimuleren dieptespel

Je mag niet vooruit passen (rugby-regel)
- Stimuleren dribbelen

Variabele 4: Neutrale spelers

Algemeen gevolg van neutrale speler(s)
- Makkelijker aanvallen
- Leren verdedigen in ondertal
- Omschakeling (zeker als de neutrale speler in gunstige positie staat)


Positie van de neutrale spelers beïnvloedt het spel

Als je deze namelijk op de flanken laat spelen: 
- Grotere kans op voorzetten.

Laat je deze neutrale spelers in een middenvak spelen
- Meer combinaties op het middenveld
- 1-2 combinaties
- 3e man situaties

Neutrale spelers naast de goal
- 3e man situatie
- Dieptespel
- Bijsluiten na pass


Speciale regels voor de neutrale spelers

1x raken
- Zorgt ervoor dat deze spelers vooral gebruikt worden om te combineren

Mogen alleen de bal achteruit spelen
- Aanspeelpunt in de diepte
- Stimuleren derde man

Mogen de bal alleen vooruit spelen
- Over het vervolg nadenken voordat je een neutrale speler inspeelt

Neutrale speler blijft bij balverlies nog vijf seconden bij oude team
- Counterpressing


Variabele 5: Het hervatten van het spel
De standaardregel is dat een uitbal ingegooid wordt en dat er een achterbal/corner genomen wordt, maar je kunt ook voor andere spelregels kiezen:

Het team dat recht heeft op de bal, start bij de keeper
- Hoger tempo (conditioneel)
- Omschakeling/snel handelen

Het team dat recht heeft op de bal, ontvangt de bal bij de trainer. Je kunt hierbij weer variëren waar je de bal geeft (bijvoorbeeld alleen op eigen helft)
- Hoger tempo (conditioneel)
- Omschakeling/snel handelen

Iedere uitbal levert een hoekschop op
- Oefenen op spelhervattingen
- Snel organiseren van spelhervattingen

Recht van de sterkste: de speler die de bal als eerste heeft, mag de ingooi nemen
- Duelkracht


Variabele 6: Aantal ballen
Door te spelen met meerdere ballen ontstaan er steeds nieuwe situaties waarop spelers moeten reageren. Dit is vooral geschikt om spelers steeds te prikkelen en aan te passen aan nieuwe situaties.

Hierin zijn natuurlijk weer verschillende situaties mogelijk. Zo kun je bijvoorbeeld met drie ballen starten en bij elke ‘verloren’ bal met een bal minder spelen en weer drie ballen in het spel brengen als ze allemaal uit het spel zijn.

Je kunt de drie ballen aan één team geven of juist twee aan team A en één aan team B.

Je kunt ballen die uit gaan weer in laten brengen door een ingooi of door de trainer of één van de keepers.


Variabele 7: speciale puntentelling
Door aan bepaalde acties extra punten toe te kennen, kun je bepaald gedrag stimuleren. Hieronder staan een aantal voorbeelden, maar de lijst is natuurlijk nagenoeg (oneindig) uit te breiden.
- Een score uit een kaats telt voor drie (accent op laten vallen van de bal)
- Er mag alleen gescoord worden uit direct spel (accent op laten vallen van de bal/voorzetten)
- Een doelpunt uit een voorzet telt dubbel (stimuleren voorzetten)
- Tien keer overspelen is ook een punt (accent op balbezit houden/of juist druk zetten om te voorkomen dat de tegenstander tien keer overspeelt)
- Als je scoort, dan is het aantal passes dat je gespeeld hebt voor die goal is het aantal punten dat je krijgt (wederom accent op balbezit houden/of juist druk zetten)
- Doelpunten tellen voor 5, een 1-2 combinatie op de helft van de tegenstander telt voor 1 punt (accent op de 1-2 combinatie)
- Als je de bal op de helft van de tegenstander verovert en dan scoort, dan telt de goal dubbel (nadruk op pressing)
- Of juist: als je vanaf een achterbal een doelpunt maakt, dan telt de goal voor twee of drie (nadruk op opbouwen van achteruit)
- Je krijgt vijf punten voor een doelpunt, maar voor elke pass die je terug speelt in balbezit (alvorens je de goal scoort), gaat er één punt af (bevorderen van het vooruit spelen)


Variabele 8: het gebruik van vakken
Het gebruik van vakken is misschien wel één van de beste hulpmiddelen om gedrag van spelers uit te lokken. Het aantal opties zijn dermate groot dat hier een apart artikel over zal verschijnen. Hier alvast een aantal mogelijkheden:

- Twee vakken en je mag pas scoren over de middellijn (aansluiten van de linies)
- Vrije vakken zones aan de zijkant (bevorderen van de voorzet)
- Twee vakken en op eigen helft na aanname alleen vooruit spelen (bevorderen voorwaarts spelen)
- Je mag niet als aanvaller niet het eindvak in voordat de pass gegeven is (stimuleren steekpass in laatste fase)
- Zoals Louis van Gaal het deed: het veld wordt opgedeeld in vakken en iedere speler heeft een vast vak waaruit hij of zij moet spelen


Variabele 9: Uitdagingen
Een andere manier om het gedrag van spelers te beïnvloeden tijdens een partijspel (en eigenlijk elke andere vorm), is om te werken met spelersuitdagingen. Hierbij wordt de speler door de coach uitgedaagd om iets te proberen of te doen, bijvoorbeeld drie keer van afstand op doel te schieten. Zo kan iedere speler een uitdaging hebben. Hier zit in principe geen puntentelling aan vast, maar wordt wel later op terug gekomen door de trainer.

TrainersMagazine ontwikkelde samen met Bas van Baar een kaartspel met daarin diverse diverse voorbeelden van spelersuitdagingen. Meer lezen over spelersuitdagingen, lees dan het artikel ‘Deliberate Play’ op het Voetbal KennisPlatform.

Naast spelersuitdagingen zijn er ook teamuitdagingen. Dit kunnen uitgebreide versies van de spelersuitdagingen zijn (zoals team bijvoorbeeld zeven keer van afstand op doel schieten), maar kunnen ook in de vorm van teamscenario’s zijn. Dan wordt er een bepaald scenario gespeeld: bijvoorbeeld een partij waar Team A met 1-0 voor staat en waar nog vijf minuten te spelen is. Of speel een scenario na van een profwedstrijd. Ook hier zijn verschillende voorbeelden van terug te lezen in het artikel over Deliberate Play.

Een andere optie is Voetbal Bingo. Hier krijgen teams een (eventueel geheime) bingokaart. Op deze bingo-kaart staan diverse uitdagingen, zie onderstaand voorbeeld.
 
Een team kan dan winnen als ze bijvoorbeeld drie goals maken en een rijtje hebben op de bingo-kaart. Lees hier het artikel over Voetbal Bingo.


Variabele 10: Hesjes
Om spelers extra uit te dagen of te leren om beter naar de omgeving te kijken, kan er gevarieerd worden met het hesje. Normaal is het hesje er om de teams aan te geven. Maar je kunt bijvoorbeeld ook het hesje achterin de broek doen om de teams aan te geven. Of bijvoorbeeld te werken met haarbanden of sokophouders in bepaalde kleuren.

Moeilijker is het  werken met meerdere kleuren hesjes. Dan speelt bijvoorbeeld blauw met geel tegen rood en wit. En als coach wissel je dan de teams vaak om.

Of je maakt het nog moeilijker: je speelt zonder hesjes. Of de ultieme uitdaging: je laat spelers willekeurig hesjes aan doen en je vertelt wie bij wie is.

Een vorm die Nagelsmann als positiespel doet, is ook geschikt in het partijspel. Hierbij spelen verschillende kleuren hesjes tegen elkaar, maar veranderen de regels steeds.
Zo kun je bijvoorbeeld als een tweetal een doelpunt maakt, dat ze dan een nieuwe regel krijgen.


Variabele 11a: Teamindeling: meerdere teams
Het introduceren van meerdere teams geeft een nieuwe dimensie aan het partijspel. Je kunt hierbij werken met tijd of bijvoorbeeld een spelregel als de winnaar blijft staan. Hierbij zul je vaak een team hebben dat vermoeid is (dat moet blijven staan) en een team dat relatief uitgerust is. Het nieuwe team zal het tempo moeten proberen hoog te houden om dit voorbeeld uit te buiten en het vermoeide team zal de momenten goed moeten uitzoeken tegen een team dat meer energie heeft.

Als je werkt op tijd, is het eenvoudiger om de spelers de juiste intensiteit aan te bieden. Je kunt er voor kiezen om het rustende team een actieve rol als kaatser te geven.

Bij het spelen met een vorm waarin de winnaar (of juist de verliezer) blijft staan, is het voor de organisatie het duidelijkste als het nieuwe team vanaf één kant komt. Spelers moeten in deze vorm steeds snel anticiperen op de nieuwe situatie.


Variabele 11b: Teamindeling: opdelen van teams
Deze variabele lijkt erg op de vorige optie, maar in deze optie werk je gewoon in twee teams, maar deel je deze teams op. Zo staat er maar van beide teams maar een paar spelers op het veld.

Hierbij heb je verschillende mogelijkheden:
- Iedere speler heeft een nummer en na bijvoorbeeld twee minuten roep je welke spelers moeten spelen. Hierin zijn weer heel veel variaties mogelijk: zo kun je steeds wisselende aantallen hebben, kun je het ene team een speler meer geven. De puntentelling gaat steeds door.
- Maak twee teams van 6 spelers en deel deze weer op in 2x3 spelers. Als team A scoort, mogen de rustende 3 spelers van team B op de achterlijn meteen met de tegenaanval beginnen, de andere 3 spelers van team B stappen het veld uit.
In deze vormen moeten spelers steeds snel anticiperen op de nieuwe situatie: met hoeveel spelers staan we op het veld? Wie speelt waar? Hoe speelt de tegenstander? Etc.


Variabele 12: Aantal spelers
Vanzelfsprekend heeft het aantal spelers (en de formatie) een grote invloed op het partijspel.

Als bijvoorbeeld 2 tegen 2 speelt, zal er niet veel dieptespel zijn, maar zullen er veel meer 1-2 combinaties en actie zijn


Variabele 13: Formatie
Als je teams 3:3 laat spelen of 2:3:1 heeft dat direct gevolgen voor de partijvorm:
- In de eerste vorm zullen spelers vaak wat breder gaan spelen
- Bij de tweede vorm heb je vaak meer diepgaande middenvelders
- Bij de tweede vorm heb je achterin een overtal in balbezit en rugdekking bij balbezit van de tegenpartij
- Bij de eerste vorm zullen spelers elkaar rugdekking moeten geven


Variabele 14: Wisseling van regels (na een doelpunt)
Je kunt natuurlijk elk moment gebruiken om een wijziging van de regels in te voeren, maar het doelpunt is een duidelijk moment om hiervoor te kiezen:
- Bij 11 spraken we al dat er een ander team het veld in kwam bij een doelpunt.
- Zo kun je het team dat veerkracht toont en binnen een minuut een tegentreffer scoort deze goal als twee laten tellen
- Of je kunt er voor kiezen dat de doelpuntenmaker een juich-rondje moet lopen voordat de speler weer mee mag doen (tijdelijk overtal)
- Een andere optie is dat iedere doelpuntenmaker er uit moet, maar dat doelpunten in ondertal dan wel dubbel tellen (of bij twee spelers minder zelfs voor drie).
- Een andere optie om een wijziging van regels in te voeren, is bijvoorbeeld na een foute pass (of als de speler de bal uit schiet)


Variabele 15: Overige regels
- Het invoeren van buitenspel. Het spelen met de buitenspel-regel heeft direct gevolg voor het vrijlopen en de manier van verdedigen. Aanvallers moeten hun loopactie beter timen en verdedigers krijgen een extra wapen om van de goal af te verdedigen.  
- Wie is de mol? Van origine een oefenvorm voor de fun-training, maar op deze manier geef je wel een extra dimensie aan het partijspel. Spelers gaan namelijk kritischer naar elkaar kijken, maar gaan ook inzien dat er veel fouten gemaakt worden in een partijspel, zonder dat je de mol hoeft te zijn.
- Door het spelen van een handbalspel, wordt de focus niet zozeer op de technische uitvoering, maar veel meer op het vrijlopen.

Combineren van regels
Door het combineren van verschillende regels, krijg je natuurlijk een oneindig aantal mogelijkheden. Zo deed Jong Cambuur pas een oefenvorm waarin ze:
- Variabele 6: Speelden met meerdere ballen (drie)
- Variabele 14: Het moment dat ze van regel veranderde was na een fout: de speler die een fout maakte, moest het veld uit
- Variabele 12: Verschillende aantallen spelers: dat was automatisch een gevolg van de bovenstaande gekozen regel


 

Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op De Oefenstof Database. Je hebt al toegang tot alle artikelen, 2000+ oefenvormen en honderden trainingen voor 27 euro per jaar.

Abonneren voor €27


Toegang tot De Oefenstof Database is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine